Vlieland
Parel van UNESCO Werelderfgoed Waddenzee
Als je met hoog water naar Vlieland vaart, lijkt het een gewone zee. Maar vanuit de Noordzee stroomt tweemaal per dag een grote hoeveelheid water de Waddenzee in en neemt voedingsstoffen, zand en slikdeeltjes met zich mee. Bij het volgende tij, ruim zes uren later, trekt het water zich weer terug en vooral dan, bij laag water, laat de bodem van de zee zich zien; het Wad.
Een deel valt droog, waarmee kleine en grote geulen, slikvelden en zandplaten zichtbaar worden en er allerlei dieren tevoorschijn komen. Waar de zee niet droogvalt, kan het een aantal meters, maar ook slechts een paar decimeters diep zijn. De veerboot zou buiten de betonning onherroepelijk vastlopen.
Uitzonderlijke universele waarde
UNESCO vindt het gebied zo bijzonder, dat het in 2009 de Waddenzee uitriep tot Werelderfgoed. Dat houdt in dat het van uitzonderlijke universele waarde is en dat bescherming van het grootste belang is voor de internationale gemeenschap. Die uitzonderlijke waarde van de Waddenzee zit hem in drie dingen. Ten eerste is de Waddenzee, inclusief de Duitse en Deense wadden, het grootste getijdengebied ter wereld, waar natuurlijke processen ongestoord kunnen verlopen door het hele gebied. Ze creëren steeds opnieuw een bijzonder landschap. Geulen verplaatsen, wadplaten verschuiven, duinen ontstaan en verdwijnen weer, de eilanden ‘wandelen’. Het wad verandert elk tij, elke dag, elk jaar. De wadden van nu zijn het resultaat van duizenden jaren blootstelling aan weer, wind en water.
De tweede waarde is dat het gebied een groot aantal overgangszones omvat tussen land en zee en het zoetwatermilieu, en het is rijk aan soorten die speciaal zijn aangepast aan de veeleisende omgevingscondities. De planten en dieren leven immers in extreme omstandigheden, met de twee keer per etmaal droogvallende platen en sterke wisselingen in temperatuur en zoutgehalte. De Waddenzee is iets minder zout dan de Noordzee en warmt sneller op door de ondieptes en door rivieren die erin uitmonden. Ten derde is het een van de belangrijkste gebieden voor trekvogels en is het verbonden met andere belangrijke locaties voor deze trekvogels op het noordelijk en zuidelijk halfrond.
Zichtbaar en onzichtbaar leven
Als enige echte wildernis van Nederland heeft het waddengebied een enorme rijkdom aan verschillende soorten planten en dieren. Op en in de wadbodem krioelt het van het leven. Sommige diersoorten zie je niet met het blote oog, zoals algjes en eencelligen. Ze zijn heel belangrijk als voedsel voor de wat grotere dieren, die op hun beurt zelf gegeten worden. Vooral op de platen en rond de mosselbanken wemelt het van de wadpieren en andere wormen, zeeduizendpoten, wadslakjes en slijkgarnalen en schelpdieren.
Ook vissen profiteren van het voedsel en het relatief warme water. In de Waddenzee komen zo’n 140 soorten voor. De meeste soorten gebruiken de Waddenzee als kraamkamer of als trekroute, zoals schol, haring, bot, zeeprik, rivierprik. Zo'n twintig vissoorten verblijven permanent in de Waddenzee zoals de puitaal en zeedonderpad.
Wegrestaurant voor vogels
Vogels profiteren volop van de grote hoeveelheid voedsel en van de rust. De Waddenzee is voor heel veel vogels zelfs onmisbaar. Jaarlijks passeren er maar liefst 10 tot 12 miljoen trekvogels, van Siberië en het noorden van Scandinavië tot aan Zuid-Europa en zelfs Zuid-Afrika. De Waddenzee is voor hen een belangrijke tussenstop; het is een waar wegrestaurant! Ook broeden veel vogels in de kwelders, duinen, graslanden of op de stranden. Vooral meeuwen, maar ook soorten als lepelaar, kluut en grote stern. ’s Zomers ruien er grote aantallen bergeenden en eidereenden, die dan een aantal weken niet kunnen vliegen. Enkele soorten zoals rot- en brandganzen overwinteren in het waddengebied. Op sommige momenten zijn er in het waddengebied wel 6,1 miljoen vogels tegelijk.
Grootste rovers
Bovenaan de rijke (en kwetsbare) voedselpiramide staan zeehonden en bruinvissen, de grootste rovers van het wad. Er leven twee soorten zeehonden in de Waddenzee: de gewone en de grijze zeehond. Ze jagen op vis en bij laag water rusten en zogen ze op de platen. In de hele Waddenzee zijn meer dan 30.000 gewone zeehonden. De grotere grijze zeehond verdween in de Middeleeuwen uit Nederland, maar is sinds de jaren ’50 terug. In 2018 werden er in het Nederlandse waddengebied al 4565 geteld.
Bijzonder om te zien zijn ook de bruinvissen. Ook zij komen steeds meer terug na lange tijd vrijwel weggeweest te zijn. Het logo van Werelderfgoed Waddenzee, dat een bruinvis verbeeldt, wordt dus steeds toepasselijker. Deze - grijsgekleurde - kleinste tandwalvissen van de Noordzee lijken kleine dolfijnen. Je herkent ze aan hun rugvin die even zichtbaar is als ze boven water komen ademhalen.
Planten onder en boven water
Vlieland Waddeneiland
Mens en natuur
beschermd door een zeedijk en zijn de Kroon’s Polders aangelegd om te voorkomen dat de zee ook daar het eiland in tweeën zou breken. Het mooie is dat juist de Kroon’s Polders, nadat landbouw er niet van de grond kwam, nu een flinke bijdrage leveren aan de biodiversiteit. De vier kleine polders zijn belangrijk voor vele planten en vogels. Er broeden meer dan zestig soorten.